Nederlands vlootvoogd (Willemstad 8 Apr. 1642 - Vlaardingen 8 Oct. 1722), nam als tweede luitenant deel aan de Tweede Engelse Oorlog (1665-1667), werd tijdens de Derde Engelse Oorlog (1672-1674) tot extra-ordinaris kapitein bevorderd en na de vrede van Westminster, toen de oorlog tegen Frankrijk werd voortgezet, door De Ruyter tot vlaggekapitein verkozen voor diens tocht naar de Franse bezittingen in West-Indië (1674). Gedurende het verdere verloop van de Eerste Franse Zee-Oorlog (1672-1678) onderscheidde Callenburgh zich vooral in de slag bij de Etna (22 Apr. 1676) door na de verwonding van De Ruyter als diens vlaggekapitein het bevel over te nemen en bij de zware aanval der Fransen op de Nederlands-Spaanse vloot in de baai van Palermo (2 Juni 1676), waar de schepen der Republiek behouden bleven, dank zij het moedige beleid, dat hij als tijdelijk viceadmiraal te zamen met de tijdelijke opperbevelhebber, Jan den Haen, aan de dag legde.
Nadat deze laatste tegen het einde van de strijd was gesneuveld, viel het Callenburgh niet gemakkelijk het opperbevel aan de in Sept. naar het Z. gekomen Philips van Almonde over te geven. Hij bleef de rang van kapitein bekleden, zowel bij de hulpvloot voor Spanje, welke in 1678 onder Cornelis Evertsen de Jonge werd uitgezonden, als bij die voor Zweden, welke in 1683 onder Willem Bastiaansz naar het N. vertrok, en bij de overtocht van Willem III naar Engeland in 1688. In 1689 echter begon zijn promotie: hij werd vice-admiraal bij de Admiraliteit van het Noorderkwartier, in 1692 bij die van de Maze, in 1697 luitenant-admiraal van het Noorderkwartier, in 1709 van Amsterdam en in 1711 van de Maze. Evenals Almonde en anderen had ook hij te lijden onder de tenachterstelling bij de Engelse vlagofficieren in de Brits-Nederlandse vloten, welke tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1702-1713) tegen de Fransen opereerden, doch hij vervulde vele jaren lang zijn plicht en toonde zich een waardig leerling van De Ruyter.
Bijzondere vermelding verdienen zijn voorbeeldig gedrag in de slag bij Bevesier (10 Juli 1690), zijn aandeel in de krijgsverrichtingen van 1694 en 1695 in de Middellandse Zee en zijn deelneming aan de twee grote wapenfeiten van 1704: de inneming van Gibraltar en de slag bij Malaga. In deze laatste, te weinig bekende zeeslag toonde Callenburgh zich met zijn eskader tegen de overmacht der achterhoede van vice-admiraal Joseph Andrault de Langeron meer dan opgewassen en hield hij het gevecht tegen diens veel zwaarder bewapende vlaggeschip de ganse dag vol.Na dit wapenfeit is Callenburgh wegens de toenemende moeilijkheden bij het gecombineerde vlootcommando niet meer in zee gegaan. Hij bracht zijn laatste levensjaren door in Vlaardingen, waar hij als vroedschap, schepen of burgemeester aan het stadsbestuur deelnam.
Lit.: J. C. de Tonge, Gesch. v. h. Ned. zeewezen, 2de dr., II, III (Haarlem 1858-1860).