ontdekkingsreiziger (Metz 8 Juni 1790- 20 Jan. 1826), officier in Oostenrijkse, later in Franse dienst, nam deel aan de Russische veldtocht van Napoleon en werd luitenant-kolonel. In 1816 nam hij als kapitein der infanterie dienst in het Ned.
Indische leger. Na de expeditie naar Sambar werd hij in 1818 resident van de Westerafdeling van Borneo. In 1822 benoemd tot inspecteur van de Borneose binnenlanden, maakte hij verschillende exploratietochten. Hij werd echter aan de Kapoeas vermoord door de Dajaks. Hij schreef o.a. een geschiedenis van de nederzettingen op de Westkust van Borneo. Naar hem is later het Müller gebergte genoemd.Bibl.: Proeve eener gesch. v. e. gedeeltelijke Westkust v. h. eil. Borneo (Leyden 1843, verschenen in de Ind. Bij, I).
Lit.: Tijdschr. v. taal-, land- en volkenkunde v. N. Indië III (1855), blz. 426-429.