volgens Romeins begrip de in de man werkende kracht tot voortbrenging, als een afzonderlijke macht gedacht. Met name de genius van de huisvader (pater familias) werd vereerd en in de gedaante van een slang voorgesteld.
Maar ook iedere andere man had zijn genius, waaraan op zijn verjaardag offers (o.a. een koek) werden gebracht. Uiteraard gold met name de genius van belangrijke mannen als krachtig. Zo zwoer men bij die der keizers en reeds de genius van Caesar, later ook van Augustus, werd met goddelijke eer gehuldigd. Men moet voor een deel hieruit de aanvang van de verering der keizers als goden verklaren.
Ook het Romeinse volk had zijn genius, voor wie een standbeeld op het forum was opgericht. — Tegenwoordig gebruikt men genius in de zin van „beschermgeest”, „geleigeest”.