(scheikunde) van electrolyt-oplossingen is een belangrijke physisch-chemische grootheid. Voor zwakke electrolyten kan uit het geleidingsvermogen de dissociatiegraad worden berekend.
Bij sterke electrolyten heeft men vroeger wel tevergeefs getracht hetzelfde te doen. Debye en Hückel ( z Debye-Hückeltheorie) hebben aangetoond, dat de vermindering van het geleidingsvermogen in deze gevallen niet berust op een verminderde dissociatie bij hogere concentraties, maar op de belemmering van de beweging van de ionen in het electrische veld door de hen omringende wolk van tegengestelde geladen ionen.Bij oplossingen onderscheidt men het specifiek geleidend vermogen (x), het geleidend vermogen van de vloeistof per 1 cm lengte bij een doorsnede van 1 cm2. Daarnaast kent men het molaire resp. aequivalente geleidingsvermogen (𝜇 resp. λ), nl. dat van 1 grammolecule resp. 1 gr aequivalent, opgelost in een dergelijke hoeveelheid vloeistof. Wiskundig geldt λ=x/C Bij oneindige verdunning, d.w.z. bij volledige dissociatie en zonder wederzijdse beïnvloeding is dit aequivalent geleidend vermogen gelijk aan de som van de ionenbeweeglijkheid: l = lkalim +lanion
Bij MgS04 is wegens de twee-tweewaardigheid van de electrolyt 𝜇 = 2 λ = 2 (lMg + AS04) (z ion).