zijn objecten, die de geldfunctie vervullen, zonder dat zij geheel met geld kunnen worden gelijkgesteld; zij treden in de plaats van het werkelijke geld. De inhoud van het begrip is afhankelijk van de definitie, welke men geeft van geld; naarmate die definitie ruimer is, resteert voor het begrip geldsurrogaten minder.
De ontwikkeling van het ruilverkeer, van de ruilgeldvormen en van de geldtheorie heeft tot een geleidelijke uitbreiding van het geldbegrip geleid. In tijden, toen aan de substantie van het geld als waardebepalend element nog een grote betekenis werd gehecht, vielen onder het begrip geldsurrogaten de ruilmiddelen met een van de stofwaarde onafhankelijke ruilwaarde, zoals het papiergeld, en het, geheel onstoffelijke, girale geld. De moderne geldtheorie verwerpt dit onderscheid en rekent alle algemeen gangbare ruilgeldvormen tot geld. Tot de geldsurrogaten kunnen thans nog worden gerekend die goederen, welke tijdelijk, bijv. bij zeer snelle waardedaling van het geld, naast het laatste in beperkte mate als ruilmiddel gaan fungeren (bijv. de sigaret in en kort na de jongste oorlog).
Het onderscheid met de directe ruil vervaagt hier. Als geldsurrogaten kunnen ook worden beschouwd de ruilmiddelen, welke in zeer beperkte kring circuleren, zoals gevangenisgeld.