beroemd Hongaars oriëntalist (Szentkâtolna 13 Mrt 1844-1913), begon reeds op jeugdige leeftijd Hebreeuws, Turks en Perzisch te leren en werd in 1871 naar Astrakan en Mongolië gestuurd, om de inheemse talen te bestuderen. In 1879 werd hij door den sultan van Turkije tot inspecteur der financiën in Klein-Azië benoemd en hij gebruikte die gelegenheid om zich met Tataarse en Koptische taalstudies bezig te houden.
Later legde hij zich nog op de Mandchutalen toe. Naar Europa teruggekeerd, was hij van 1888-1890 in opdracht van de Oostenrijkse regering in Bosnië als tolk en vertaler in het Arabisch, Turks en Russisch werkzaam.Bibl.: Kaz&ni tatar nyelvtanulmdnyok (Kazan-Tataarse taalstudies, 1875-1877); A mandzsuk szertartasos könyve (Het ritueel boek der Mandchu’s, 1876); Pirhuzam a magyar és mongol nyelv terén (Parallellen op het gebied der Mongoolse en Hongaarse talen, 1877).