noemt men de convicten van de Broeders van het Gemene Leven. Het eerste huis werd ca 1380 gesticht te Deventer door Florens Radewijns, die weldra talrijke volgelingen vond.
In de 15de eeuw worden fraterhuizen vermeld in Nederland, Duitsland, Polen en België; in Nederland, waar de Moderne Devotie het sterkst verbreid was, zijn 34 fraterhuizen bekend. Ieder huis had zijn eigen constituties, die echter in hoofdzaak met elkaar overeenkwamen. Een zekere band tussen de Nederlandse huizen werd gevormd door het Colloquium Zwollense, waar de vertegenwoordigers der verschillende huizen eenmaal per jaar bijeenkwamen, alsook door de jaarlijkse visitatie van twee rectoren. Een soortgelijk centrum bestond eveneens te Munster voor de huizen in Duitsland.Lit.: J. de Jong, Kerkgeschiedenis II (19474) 424; M. Schoengen, Monasticon Batavum II (1941), passim.