Duits arts (Tiefenbronn, Baden 9 Mrt 1758 - Montrouge bij Parijs 22 Aug. 1828), promoveerde te Wenen in 1785, was aldaar tot 1805 arts en werd in 1819 als Fransman genaturaliseerd. Hij verkondigde, dat aanleg en karakter worden gedetermineerd door de uitgroei van voor elk kenmerk bepaalde hersendelen, en dat dit aan de vorm van de schedel is te bemerken; vandaar thans nog: een wiskunstige knobbel enz.
Zijn leer werd door de keizer van Oostenrijk in 1801 verboden; Gall ging toen lezingen houden in vele landen, geholpen door Spurzheim. Zijn leer was een excessief begin van de zgn. localisatie-theorie; hij was geen kwakzalver, maar had bij de artsen weinig gehoor.Lit.: P. J. Möbius, Ausgewâhlte Werke, VII (Leipzig 1905); J. Letang, G. et son œuvre, diss.
Lyon (1906) ; B.Hollander,G. (London 1909) ; A. Froriep, Die Lehre F. J. Galis (Leipzig 1911 ).