een Duitse stad in het land Rijnland-Palts, aan de Isenach, 9 km van de Rijn (waarmede door een scheepvaartkanaal verbonden) en aan de spoorlijnen Mainz - Ludwigshafen, Freinsheim - Frankenthal en Ludwigshafen - Groszkarlbach, telt (1939) 27023 inw. (waarvan 2/3 Prot., 1/3 R.K.). Het is een industriestad met o.m. bierbrouwerijen en klokkengieterijen, machine-, snelpersen-, stoomketels-, cichorei- en suikerfabrieken en een in 1755 door de Straatsburger Paul Anton Haunong gestichte porseleinfabriek (sierporselein van het Sèvres-type).
Frankenthal komt als dorp reeds voor in de 8ste eeuw. In 1119 werd er een monnikenklooster gesticht, dat in 1562 is opgeheven. Nadat de plaats in 1577 stedelijke rechten had verkregen, werd zij door vestingwerken omringd, in 1623 door de Spanjaarden ingenomen en eerst in 1652 ontruimd. In 1689 hebben de Fransen haar geheel verbrand. Van 1796 tot 1816 was het Frans bezit.
Lit.: Franz, Aus der Gesch. der Stadt Frankenthal (1912).