Dom (Lissabon ± 1450 - Zuid-Afrika i Mrt 1510), streed als lid van het hoge adellijke geslacht der graven van Abrantes van 1485 tot 1492 onder Ferdinand van Aragon tegen de Morisco’s en onderscheidde zich bijzonder bij de verovering van Granada in laatstgenoemd jaar. In Mrt 1505 benoemde koning Emanoël I hem tot zijn vertegenwoordiger in Indië; hij volgde deze bestemming aan het hoofd van een machtige vloot van 22 schepen en vestigde de onderkoninklijke residentie op Cochin aan de kust van Malabar.
Arabieren, Egyptenaren en Venetianen, die tot dusver de Indische handelswegen hadden beheerst, sloten zich aaneen tegen de nieuwe concurrenten en d’Almeida had zware strijd te voeren. In de eerste jaren werd hij daarbij krachtig gesteund door zijn dapperen zoon Lorenzo, die in 1508 sneuvelde.D’Almeida bracht de kust van Malabar geheel onder Portugese heerschappij, sloot een handelsovereenkomst met den machtigen sultan van Malakka en versloeg op 3 Febr. 1509 een Arabisch-Egyptische vloot bij Diu. In zijn residentie Cochin teruggekeerd vond hij daar d’Albuquerque, dien hij weigerde als opvolger te erkennen. Hij moest echter in Nov. 1509 toegeven. Op 1 Dec. 1509 begaf hij zich op weg naar Portugal en sneuvelde de iste Mrt 1510 in een strijd tegen Hottentotten aan de Saldanha-baai.
DR F. W. STAPEL
Lit.: F.C. Danvers, The Portuguese in India, I (London 1894).
