een Latijns woord van Griekse oorsprong, betekent eenvoudig een bode of verkondiger. Hiervan stamt ons Nederlandse woord engel. Het woord wordt ook als voornaam gebruikt, vrouwelijk Angela.
Het Angelus is het zgn. Engel des Heren, een kort gebed, driemaal daags gebeden bij het luiden van de klok: ’s morgens, ’s middags en ’s avonds, behalve sinds de 6de eeuw in de Paastijd, toen het werd vervangen door het Regina coeli, Koningin des Hemels. De Angelus-klok zwijgt de laatste drie dagen van de Goede Week. De tegenwoordige vorm bestaat uit drie verzen met antwoord en een Weesgegroet, daarna wederom een vers met antwoord en gebed. Het is een dankzegging voor de Menswording van Gods Zoon.
Dit gebruik heeft zich ontwikkeld uit het avondluiden in de 13de eeuw; spoedig daarna ontstond ook het morgen-luiden. Het luiden op ’t middaguur is er later aan toegevoegd.