Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FILTREREN

betekenis & definitie

(physische technologie) is de methode voor het afscheiden van een vaste stof, die gesuspendeerd is in een vloeistof of een gas, waarbij gebruik wordt gemaakt van een poreuze laag, het filtermedium, die de vloeistof of het gas doorlaat en de vaste stof tegenhoudt.

Van de filters voor het filtreren van gassen zij hier het zakfilter genoemd, dat o.m. dient voor het vangen van vliegstof in metallurgische bedrijven. Veel belangrijker echter zijn de hierna behandelde filters voor vloeistoffen.

Tijdens het filtreren verzamelt zich op het filtermedium een laag, welke men de filterkoek noemt. De doorgelaten vloeistof is het fikraat. De werking van het filter is zonder meer begrijpelijk, wanneer de vaste deeltjes groter zijn dan de wijdte van de poriën van het filtermedium. Ook kan men zonder moeite filtreren, wanneer een deel van de vaste deeltjes kleiner is dan deze poriën. Het fikraat is dan in den beginne troebel, maar al spoedig neemt de koek de functie van het filtermedium over, zodat toch een helder fikraat verkregen wordt. Zeer fijne deeltjes blijken verder soms nog door adsorptie te worden vastgehouden of door coagulatie samen te ballen.

Het filtratieproces bestaat veelal uit drie phasen, het vormen van de koek, het uitwassen er van, en het droogzuigen, resp. droogblazen. Daarna wordt het filter gereinigd.

In technische filters kunnen deze bewerkingen discontinu of continu worden uitgevoerd. In het eerste geval zet men het filtreren voort, totdat de voor de vaste stof bestemde ruimte is gevuld, dan wel totdat de stromingsweerstand in de koek te groot wordt en daardoor de filtratie te langzaam. Dan wordt de koek gewassen, gedroogd en verwijderd en het filtermedium gereinigd, waarna het filter weer voor gebruik gereed is. In technische installaties zal men twee of meer filters parallel schakelen, zodat er altijd minstens één in bedrijf kan zijn. Bij de continue werkwijze vinden de genoemde bewerkingen gelijktijdig plaats in verschillende delen van het filter. Het filtermedium heeft hier de gedaante van een rondlopende band zonder eind.

Men beschikt over de volgende methoden om de stromingsweerstand in het filter te overwinnen:

1. overdruk voor het filter
2. onderdruk achter het filter
3. door hoogteverschillen van de vloeistof en
4. door centrifugaalkracht.

De filtermedia kunnen van zeer verschillende aard zijn. Wij noemen:

1. Samenhangende poreuze vaste stoffen; bijv. poreus aardewerk, gesinterd aluminiumoxyde.
2. Gekorrelde vaste stoffen, bijv. zand.
3. Weefsels e.d., bijv. metaalgaas, ongelijmd papier („filtreerpapier”), katoenen of wollen filterdoek.

Het filtermedium wordt ondersteund in die gevallen, waar het zelf onvoldoende sterk is. In sommige gevallen worden de filtratie bevorderende toevoegingen toegepast, bijv. de zgn. „filteraids”, die bewerken, dat uit slijmerige neerslagen toch nog een poreuze koek kan worden gevormd.

DISCONTINU WERKENDE FILTERS

De meest bekende discontinue technische filters zijn:

1. De gewone filterpers. Gefiltreerd wordt door vierkante doeken, die vastgeklemd zijn tussen de randen van de afwisselend geplaatste zgn. platen en ramen, waarop de platen en ramen op twee balken rusten. Zij worden door een schroef aangedrukt. De figuur toont verder een uitgenomen plaat en een dito raam. In de randen der platen en ramen bevinden zich corresponderende openingen, die te zamen kanalen vormen. Het kanaal, waardoor het te filtreren mengsel wordt ingevoerd, is met de binnenruimte van alle ramen verbonden. Een dergelijke binnenruimte is begrensd door twee filterdoeken. Door beide doeken vindt filtratie plaats. Het fikraat loopt af door groeven in het plaatoppervlak en van daar naar een alleen met de platen verbonden afvoerkanaal. Ook is in de regel een kanaal aanwezig voor wasvloeistof. Ter lediging worden de platen en ramen van elkaar geschoven, waarbij de koeken in een transportgoot vallen.
2. De kamerpers. Door de ramen met verzonken oppervlakken uit te voeren, heeft men de platen overbodig gemaakt. Men heeft gezocht naar uitvoeringen, waarbij minder lekkage optreedt dan bij de filterpersen, waar het filterdoek de afdichting moet verzekeren en waarbij de reiniging minder bewerkelijk is. Aan deze wensen wordt tegemoet gekomen bij de bladfilters.
3. De bladfilters (Sweetland en Kelly filters). De filterelementen bestaan hier uit schijven metaalgaas, ter weerszijden bekleed met filterdoek. De binnenzijde is aangesloten op een afvoerleiding.
4. Zandfilters, zgn. snelfilters, worden toegepast voor het verwijderen van zwevend vuil uit rivierwater e.d., waarbij een helder filtraat verkregen wordt, dat echter niet bacteriologisch rein is en dus niet zonder meer als drinkwater gebruikt kan worden. Zij bestaan uit een bak, gevuld met fijn zand, rustend op grover zand en grint. Bij de langzame filtratie, die in vele waterleidingbedrijven aspecten van de overheidsfinanciën in het geding brengt, zal weinig verklaring behoeven. Hier zij slechts één geval onder de aandacht gebracht: bij een gelijkblijvende staatsschuld kan in monetair opzicht zeer grote verandering optreden, indien de titels van die schuld van eigenaar verwisselen, nl. indien de titels van buiten de sfeer van geldscheppende instellingen in die sfeer terecht komen, of omgekeerd.

Volgt uit bovenstaand zeer summier overzicht reeds, dat de invloed van de overheidsfinanciën terecht aan een ernstige studie wordt onderworpen, de hoogte van de uitgaven en van de belastingen heeft mede tot gevolg, dat naast de particuliere sector — waarin de organisatie naar het marktprincipe overheerst — de overheidssector, waar het budgetbeginsel de leidende factor is, een steeds belangrijker wordende plaats inneemt. Dit beginsel houdt in, dat aan individuen en lichamen diensten worden bewezen, welker aard en omvang niet worden bepaald door directe verlangens van de consumenten, doch door beslissingen van overheidsinstanties (in een democratische staat vooral: het parlement, de gemeenteraad enz.). Winstverwachtingen en bereidheid tot kopen hebben hier dus geen invloed; de voordelen van de verstrekte diensten worden niet beperkt tot hen die de belastingen opbrachten. Deze zienswijze leidt tot een bestudering van de wisselwerkingen tussen de economische processen, welke worden bepaald door het budget-beginsel, en die welke worden beheerst door het marktbeginsel. Hierbij bestaat enigermate het gevaar, dat bij een te sterk economisch georiënteerde behandeling de sociale aspecten alsmede de politieke zijde van de problemen — want de beslissing is en blijft steeds een politieke —uit het oog worden verloren, z ook begroting, belastingen en overheidsschuld.

PROF. DR M. J. H. SMEETS

Lit. o.a.: A. C. Pigou, A Study in Public Finance (1947); A. Hansen, Fiscal Policy and Business Cycles (1941); H. Withers, Public Finance (1948); Ursula Hicks, Public Finance (1947)l Golm, Why Public Finance? (National Tax Journal 1948); Margit Cassel, Die Gemeinwirtschaft (1925); Weddigen, Finanzwissenschaft (1938); A. Amonn, Grundsätze der Finanzwissenschaft (1947); M. Masoin, Théorie économique des finances publiques (1946); J. G. Koopmans, De betrekkingen tusschen overheidshuishoudingen volkshuishouding (1939); N. Bolkestein, De invloed van de financieele politiek der overheid op de verdeeling van lasten en baten over den tijd (1948); C. Loeys, Begrotingsevenwicht en conjunctuur (1947); C. Goedhart, De neutraliteit der overheidsschuld (1948); G. W. Groeneveld, Beschouwingen over de budgetaire conjunctuurpolitiek (1949); B. J. F. Steinmetz, Handboek der Nederlandsche overheidsfinanciën (1949); D. B. J Schouten, De overheidsfinanciën in de volkshuishouding (1950).

< >