noemt men in de wiskunde de getallen, die door herhaalde sommering van de rij der natuurlijke getallen verkregen worden. Deze laatste zelf vormen dan de figuurlijke getallen van de eerste orde (die der nulde orde zijn ieder gelijk aan de eenheid), terwijl die der tweede orde een rekenkundige reeks van de tweede orde vormen, waarvan de natuurlijke getallen de verschillen zijn, en zo vervolgens.
ode orde: 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1….
1ste ,, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8….
2de ,, 1, 3, 6, 10, 15, 21, 28, 36….
3de ,, 1, 4, 10, 20, 35, 56, 84, 120….
4de ,, 1, 5, 15, 35, 70, 126, 210, 330….
waarvan de n-de term der k-de reeks gevonden wordt door de formule:
n (n + 1) (n + 2) …. (n + k - 1)
= (n + k- 1)!
1.2.3…….k (n-1) !k!
De figuurlijke getallen van de tweede orde heten ook driehoekige getallen, omdat zij de aantallen kogels voorstellen, die op een vlakke onderlaag in de vorm van een gelijkzijdige driehoek tegen elkander kunnen worden gelegd; die van de 3de orde heten ook driehoekige pyramidaalgetallen, omdat zij driehoekig pyramidale kogelstapels kunnen voorstellen (z polygonaalgetallen).