of Fes noemt men de hoofdbedekking, die eertijds vooral bij de Mohammedanen in de bij het vroegere Osmaanse Rijk behorende landen in zwang was. Tot het begin van de 19de eeuw droegen alleen de Christenen de fez, en de Mohammedanen tulbanden; onder Mahmoed II (1809-1839) echter is de fez als officiële Turkse dracht ingevoerd, in de eerste plaats voor ambtenaren.
Geestelijken (hodja’s) wonden er een doek omheen en bewaarden zo de tulband. Het schijnt, dat de naam ontleend is aan die van de stad Fez. Vóór de oorlog werden deze hoofddeksels echter vnl. in Oostenrijk gefabriceerd. De fez heeft door de mode in de loop van de tijden verschillende vormverwisselingen meegemaakt. In Egypte, waar zij tarboesj wordt genoemd, is zij veel hoger dan in Turkije het geval was. Maar de nationalistische regering in Turkije heeft in 1925, als maatregel van „verwestersing” het dragen van de fez verboden. Daarmede is dit zo lang voor Turkije typische hoofddeksel uit dit land zelf verdwenen; het wordt vooral in Egypte en Noord-Afrika nog gedragen.