Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FAUX-BOURDON

betekenis & definitie

(Ital.: Falso bordone), letterlijk: valse bas, omdat de basmelodie niet bestaat uit tonen, die de functie-dragers zijn van de accoordtonen (bourdon-harmonie in tegenstelling tot de faux-bourdon-harmonie). De naam komt voor in het begin van de 15de eeuw, wanneer de componisten van het vasteland een uit Engeland komende techniek van sextaccoorden met tertsenen sextenketens leren kennen.

Zij namen deze techniek niet onmiddellijk over, omdat zulks tegen de regels der contrapuntiek was, maar losten op eigen wijze de moeilijkheden op. In de liturgische kerkmuziek betekent Faux-bourdon een meerstemmige reciteervorm van psalmodiëren, losstaande van de genoemde Faux-bourdon-vorm. Deze psalmodie-vorm maakt gebruik van accoorden en is een monodische vorm met cadansen, aan de oude polyphonie of latere harmoniek ontleend.De eerste vermelding van de Faux-bourdon — zonder deze term te gebruiken — vinden we bij Giraldus Cambrensis ca 1200; in de 15de eeuw schrijven Lionel Power Chilston benevens Guilelmus Monachus er over, hetgeen oorzaak is geworden van de strijdvraag, of de Faux-bourdon uit Engeland afkomstig is of niet.

Lit.: M. Bukofzer, Zur Interpretation des Fauxbourdon-Begriff (Zürich 1934); Idem, Gesch. d. engl. Diskants und des Fauxbourdons nach den theoretischen Quellen (Strassburg 1936); Th. Georgiades, Englische Diskanttraktate aus der ersten Hälfte des 15. Jahrh. (München 1937); H. Besseler, Der Ursprung des Faux-bourdons, in: Die Musikforschung I (1948), 106 vv.

< >