is een door G. G.
Jung ingevoerde term. In zijn bekende boek Psychologische Typen schrijft hij: „Extraversie betekent naar buiten wenden van de Libido”. Onder libido verstaat hij de psychische energie. Met extraversie geeft hij aan: „Een duidelijke betrekking van het subject op het object in de zin van een positieve beweging van de subjectieve belangstelling naar het object.” Voorts zegt Jung: „iemand die zich in een geëxtraverteerde toestand bevindt, denkt, voelt en handelt in betrekking tot dat object en wel op een directe en uitwendig duidelijk waarneembare wijze, zodat geen twijfel over zijn positieve instelling op het object kan bestaan. Is de extraversie intellectueel, dan denkt het subject zich in het object in; is de extraversie gevoelsmatig, dan voelt het subject zich in het object in”. In een toestand van extraversie bestaat een sterke, zij het ook niet uitsluitende bepaaldheid door het object. Is de toestand van extraversie habitueel dan ontstaat daaruit het geëxtraverteerde type.PROF. DR H. C. RÜMKE
Lit.: C. G. Jung, Psychologische Typen (1921); Van der Hoop, Bewusstseinstypen (1937).