(Epiktetos), Romeins wijsgeer (Hieropolis in Phrygië ca 50 n. Chr. - Nikopolis ? ca 138), een der bekendste figuren uit de latere Stoa, slaaf van Epaphroditos te Rome, werd wegens zijn uitgebreide kennis vrijgelaten.
Hij moest echter in 94 op bevel van Domitianus met alle andere wijsgeren Italië verlaten; hierna leerde hij met grote bijval te Nikopolis in Epirus. Zijn leer is door zijn leerling Arrianus* opgetekend in het beroemde Encheiridion of Handboekje en uitvoeriger in de Diatriben of Gesprekken. Epictetus grijpt terug naar de stichters van de Stoa, zoals Chrysippus, en is ook aan de Cynici verwant. De wijze onderscheidt volgens hem wat in zijn macht staat: ons denken en voelen en onze reacties op de dingen en wat niet: al het uiterlijke zoals bezit, het lichamelijke, aanzien enz.; aldus wordt hij vrij. Evenals bij Seneca, staat bij hem het religieuze op de voorgrond: God is de vader van alle mensen, die onderling broeders zijn. Onjuist is, dat hij heimelijk Christen zou zijn geweest.DR J. J. POORTMAN
Bibi.: Dissertationes ab Arriano digestae, ree. H. Schenkl (Lipsiae 1894, 2de dr. 1916); The discourses, with Engl. transl. by W. A. Oldfather (Loeb dass. libr. 1926-’28); Entretiens, texte établi et trad. p. J. Souilhé (2 dln, 1943-’48). z ook Epicurus.Een Ned. vertaling van het Handboekje — van M. A. Gillis — verscheen reeds te Antw. 1564. Andere vertalingen o.a.: in J. H. Leopold, Stoïsche wijsheid (1904; 31916); en van D. F. Scheurleer (1915, 41939); verder: De Kolleges door D. C. Hesseling (1931); H. F. W. Stellwag, E.: een bloemlezing (1940).
Lit.: A. Bonhöffer, Die Ethik des Stoikers E. (1894); Idem, E. und das Neue Testament (1911); G. A. van den Bergh van Eysinga, E. en het Christendom, Tijdschr. v. Wijsbeg. 1913; D. S. Sharp, E. and the New Testament (1914); A. Jagu, E. und Platon (1946); T. Zahn, E. und sein Verhältnis zum Christentum (2. Aufl. 1895).