(eigenlijk Johanna Christiania Frederica Elisabeth), geb. Fabius, Nederlands letterkundige (Batavia 7 Mrt 1857 - Warnsveld 22 Sept. 1944), echtgenote van de volgende, schreef over het algemeen pretentieloze, gevoelige en moederlijke boeken voor kinderen.
Enkele daarvan, o.a. Der ziele wonderland (1915), behoren tot het allerbeste wat in Nederland aan jeugdliteratuur geschreven is. Uit haar eerste tijd zijn een paar romans, Marianne (1893) en Om 't Geluk (1894), bekend, terwijl zij voorts ook nu en dan in dichtvorm zich uitte (Bonte Schelpen, 1887). Sommige van deze gedichtjes zijn o.a. door Richard Hol, Beyerle, Schults en Arnold Spoel getoonzet.Bibl.: Van Lichtstraaltjes en donkere Wolken (1902); Oude kinderboeken (1906); Aan de rivier (1908); Het pleegkind (1909); Kinnie en haar vrienden (1910); Op Duinzicht (1919); Het boek van Hans (1925); Onder de Korenmaat (1924); Moed (1926).