Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ELFSBORG

betekenis & definitie

of Älvsborg, provincie (län) in het Z.W. van Zweden, ook wel naar de hoofdstad Wenersborg-Län geheten, omvat het landschap Dalsland en het grootste en tevens minst vruchtbare gedeelte van West-Götland. Zij ligt ten Z.O. van het Wenermeer en telt op 12 720 km2 (1947) 347 832 inw., d.i. 27,3 per km2.

Het noordelijk gedeelte is vlak en het overige, vooral aan de grenzen van Jönköpin-Län, bosrijk en bedekt met kleine meren, venen en moerassen. De hoogste punten verheffen zich slechts 300 m boven de zee. Van de rivieren is er de Göta-elf met haar kanalen het belangrijkst. Uitgestrekte zandvlakten, diluviale spoelzandwaaiers, werden allengs met bos beplant. In de vruchtbaarste gedeelten is enige landbouw (haver, aardappelen en vlas), terwijl de veeteelt zich meer en meer ontwikkelt. Er zijn groeven van molen- en slijpsteen; verder ijzergieterij, machinefabrieken, houtzagerij, pottenbakkerij, papierindustrie, katoenspinnerij enz. De huisnijverheid bepaalt zich tot het weven van katoenen stoffen. De provincie heet naar een weleer belangrijke, maar in 1660 gesloopte vesting, in de nabijheid van Göteborg. De tegenwoordige hoofdstad is Wenersborg.

< >