Viscount of Chelwood, Engels politicus en pacifist (Londen 14 Sept. 1864), zoon van lord Salisbury, die herhaaldelijk Prime Minister van Engeland was, studeerde te Eton en Oxford en begon zijn carrière als een van zijns vaders secretarissen van 18861888. Hij is een uitstekend spreker en trad in 1906 als lid van het Parlement op als conservatief afgevaardigde, maar die op verscheidene punten afweek van de inzichten van zijn partijgenoten (zo distancieerde hij zich van de tariefpolitiek van Chamberlain) en gedurende zijn gehele leven een onafhankelijk standpunt heeft ingenomen in vooruitstrevende zin.
Een man van grote gedachten, criticus van de liberale wereldbeschouwing, groot voorstander van de Church of England, als hoedanig hij zich tot het uiterste verzette tegen de Church Disestablishment van Wales. Voorstander van vrouwenkiesrecht, had hij in 1918 de voldoening dit op zijn resolutie te zien aangenomen. Van Mei 1915 tot Nov. 1918 was hij onder Sir Edward Grey onderstaatssecretaris van Buitenlandse Zaken en minister van Blokkade. In deze jaren begon hij met kracht de vredesidee te propageren, o.a. door het indienen van een Memorandum in 1916.
Hierbij had hij de volle steun van Sir Edward Grey. In 1919 voorzitter van de Supreme Economie Council te Parijs; in die functie regelde hij o.a. met generaal Smuts het economische deel van het tractaat van Versailles. Gewichtig was ook zijn rol bij de totstandkoming van het Volkenbondspact. Hij had voor Engeland zitting in de Volkenbondscommissie.
In de Volkenbond was hij vervolgens vertegenwoordiger van Zuid-Afrika in 1920. In 1923 tot Peer verheven, was hij Lord Privy Seal onder Baldwin en in het volgende jaar Chancellor of the Duchy of Lancaster. Meermalen verving hij de minister van Buitenlandse Zaken Austen Chamberlain als Engels gedelegeerde bij de Volkenbond en was de voornaamste gedelegeerde in de Ontwapeningskwestie aldaar, tot hij in 1927 als zodanig bedankte naar aanleiding van de kruiserbouw-kwestie met Amerika, waarin Engeland een hardnekkig standpunt innam, waarmee hij zich niet kon verenigen. Hij is sedert in Engeland ijverig werkzaam als hoofd der ontwapeningsbeweging.
In 1937 kreeg hij de Nobelprijs voor de vrede.Bibl.: A great experiment. An autobiography (London 1941).