Voor het drukken van een gekleurde afbeelding worden, uitgaande van het origineel, drie verschillende drukvormen gemaakt (zie chemigrafie). Van de eerste vorm wordt met gele inkt een afdruk gemaakt op papier, waarover met de tweede vorm een rode en ten slotte met de derde een blauwe afdruk wordt aangebracht.
Naast de kleuren geel, rood en blauw ontstaan door een combinatie van additieve en subtractieve kleurvorming vele andere kleuren (bijv. groen, oranje, violet), zodat een vrij goede nabootsing van het gekleurde origineel wordt verkregen. In vele gevallen is toepassing van een vierde drukvorm, waarmee nog een zwarte afdruk wordt aangebracht, noodzakelijk, om in donkere partijen een krachtig neutraal zwart te vormen (vierkleurendruk). Het was Jakob Chr. Le Blon, die omstreeks 1722 het driekleurenprincipe voor het eerst toepaste.
J. H. VAN DER MEER