Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOWNING, George

betekenis & definitie

Sir, Engels diplomaat (Dublin zomer 1623 - East Hatley bij Gamlingay, Cambr. Juli 1684), ging in 1638 met zijn ouders naar Amerika.

In 1645 zeilde hij als onderwijzer op de vloot naar West-Indië en was daarna veldprediker in Engeland. In 1650 werd hij scoutmaster-general bij Cromwell’s leger. In de Parlementen van de volgende jaren had hij zitting, ook na Cromwell’s dood. In 1657 werd hij naar ’s-Gravenhage gezonden, om de toenadering van de Republiek tot Engeland te bevorderen, de vrede tussen Holland en Portugal te bewerken en zijn regering in te lichten over het gedrag der Engelse royalisten in ballingschap. Hij verbleef hier bijna onafgebroken tot 1660, toen hij aansluiting bij Karel II zocht en verkreeg. Hij werd geridderd, vertrok opnieuw naar de Republiek en bewerkte de uitlevering van enige aanhangers van Cromwell. Downing zag in de Republiek de ernstigste concurrent van Engeland en liet niets na om de verhouding tussen de zeemogendheden slecht te maken, zodat vooral door zijn toedoen de Tweede Engelse oorlog uitbrak. Hij ging toen naar Londen terug en kwam aan het ministerie van Financiën. Ook als Parlementslid ijverde hij voor deze vijandschap; hij was er voorts financieel deskundige. In 1671 werd hij de opvolger van Sir William Temple als gezant te ’s-Gravenhage, met de opdracht om de Triple Alliantie te ontbinden en de Fransgezinde, anti-Nederlandse politiek van Karel II te bevorderen. Wegens de vijandige houding van het gepeupel moest hij in het voorjaar van 1672 vluchten.Hij had vele talenten, maar een verraderlijk, kruiperig en ondankbaar karakter. Naar hem is Downing Street in Londen genoemd. Zijn, meest in het Hollands gestelde, geschriften worden genoemd in J. L. Sibley, Biographical Notices of Harvard I (1873).

DR H. A. ENNO VAN GELDER

Lit.: J. Beresford, The godfather of Downing Street (1927); G. N. Clark, The later Stuarts (1934); P. Geyl, Oranje en Stuart (1935); N. Japikse, De verwikkelingen tusschen de Republiek en Engeland van 1660-1665 (Leiden 1900).

< >