is een Spaans woord, ontstaan uit het Latijnse dominus (heer). Aanvankelijk in Spanje en Portugal (in dit land in de vorm dom) een titel die slechts vorsten en leden van het koninklijk huis toekwam, werd het langzamerhand een praedicaat voor leden van de adel.
Thans bezigt men in Spanje don voor ieder die enige maatschappelijke achting geniet. Het is onafscheidelijk verbonden met de voornaam, bijv. don Juan, don Pedro. Opmerking verdient dat in Spanje de voornaam, ook in het maatschappelijk verkeer, een veel belangrijker plaats inneemt dan bij ons. In Spaans Amerika is het gebruik van don minder algemeen. In Portugal is dom in onbruik geraakt. De vrouwelijke vorm is doña. Slechts de gehuwde vrouw heeft recht op dit praedicaat, dat eveneens onafscheidelijk verbonden is met de voornaam, bijv.: doña Ana, doña Juana.In Zuid-Italië worden (als gevolg van de langdurige Spaanse overheersing) de titels don en donna nog veelvuldig gebezigd; in geheel Italië geeft men geestelijken deze titel. Donna is in dat land bovendien gebruikelijk voor dames uit de adellijke stand (vgl. ons „Vrouwe”).
