Amerikaans jurist en politicus (Owosso, Michigan, 24 Mrt 1902), verliet in 1925 de Law School van de Columbia University. Hij had er enige tijd aan gedacht, operazanger te worden, maar gebrek aan temperament deed dit plan mislukken.
In 1935-’37 fungeerde hij in New York als Special Prosecutorin destrijd tegen de georganiseerde misdaad. Als gevreesd „racket buster” werd zijn naam in geheel Amerika bekend. In 1937 werd hij gekozen tot „district attorney” van New York County. Het volgend jaar stelde hij zich als republikein candidaat voor het gouverneurschap van de staat New York, maar pas in 1942 werd hij als zodanig gekozen (in 1946 herkozen). Reeds in 1940 was er sprake van, dat zijn partij hem in de presidentsverkiezingen van dat jaar tegen Roosevelt in het veld zou voeren. Op de Republikeinse conventie viel de keus echter op Wendell Willkie. In 1944 trad hij wel tegen Roosevelt in het strijdperk. Met gering verschil (hij behaalde 22.000.000 stemmen, 46 pct van het totaal) moest hij echter het onderspit delven. In 1948 was hij wederom de Republikeinse candidaat. Men verwachtte algemeen, ook op grond van een Gallup Poll, dat hij de opvolger van de overleden Roosevelt, Truman, wiens politieke staat van dienst weinig imposant was geweest, smadelijk zou verslaan. Zelfs Dewey zelf scheen hiervan overtuigd en voerde een weinig krachtige verkiezingscampagne. Toen de uitslagen van de presidentsverkiezingen van 2 Nov. 1948 echter bekend werden, bleek Truman, die tijdens zijn campagne zichzelf had overtroffen, 22.000.000 stemmen te hebben gekregen tegen Dewey 20.000.000. Voor de derde keer was hem de kans op het presidentschap ontgaan.J. R. EVENHUIS
