Desv. is de naam van een plantengeslacht uit de familie van de Vlinderbloemigen (Papilionaceeën). Het omvat ca 170 soorten, kruiden en lage heesters, vooral voorkomend in de tropen. Deze hebben meestal 3-tallige bladeren met gaafrandige blaadjes en kleine, purperkleurige, in axillaire of terminale trossen of pluimen geplaatste bloemen.
De voornaamste vertegenwoordigster is D. penduliflorum Oudem., ook Lespedeza formosa Koehne of L. bicolor var. Sieboldii Maxim. genaamd, een sierstruik met terminale, lichtpurperkleurige, 60-80 cm lange bloempluimen, uit Japan en Noord-China afkomstig en uitmuntend voor gazonplant geschikt. Voortkweking geschiedt door afleggen en stekken. Verder moet genoemd worden D. tiliaefolium Don. uit de Himalaya, eveneens een sierstruik, met een dergelijke bloeiwijze, maar met een peul met 6-9 zaden. Plantkundig is D. gyrans D.G., het zgn. Telegraafplantje, uit Oost-Indië, belangrijk door de zelfstandige bewegingen van de kleine zijblaadjes.
