(van zeelieden). Behalve militairen kunnen ook schepelingen zich aan desertie schuldig maken.
Het zich onttrekken aan de dienst op schepen kan voor het schip, de opvarenden of de lading ernstige gevaren met zich medebrengen, en hierin is de reden gelegen, dat sinds jaren verschillende Nederlandse wetten maatregelen hebben getroffen om die gevaren te bestrijden.Na velerlei wetswijzigingen, waarvan een overzicht te vinden is in het hieronder te noemen proefschrift, kwam de wet van 14 Juni 1930, Stbl. 240, houdende nieuwe wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst van kapiteins en schepelingen tot stand, welke in werking trad op 1 Oct. 1937. Hierbij zijn enige veranderingen aangebracht in het W.v.Str., en werd in beginsel de schepeling in rechte gelijkgesteld met andere arbeiders, zodat ook voor hen de regel geldt, dat het zich alleen maar onttrekken aan de gesloten overeenkomst, wel burgerrechtelijke gevolgen heeft (bijv. vergoeding van de schade veroorzaakt door het niet-nakomen van de verplichtingen voortvloeiend uit de gesloten overeenkomst), doch niet leidt tot het opleggen van straffen.
Art. 390 bepaalt thans, dat de schipper van een Nederlands schip, die na de aanvang van zijn monstering en vóór het einde van zijn verbintenis zich opzettelijk en wederrechtelijk aan het voeren van het schip onttrekt, tot gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren veroordeeld kan worden. Betreft het geval een schipper van een Nederlands zeevissersvaartuig, dan is de hoogste straf een maand.
Art. 391 bedreigt de schepeling, die zich in strijd met zijn verplichting uit de arbeidsovereenkomst aan de dienst op een Nederlands schip of zee vissersvaartuig onttrekt, indien door omstandigheden, waaronder hij handelt, gevaar voor schip, opvarenden of lading is te duchten, met gevangenisstraf van één jaar, of een maand, en verklaart hem dan schuldig aan desertie. Dat onttrekken is te beschouwen als een opzettelijke handeling.
Ook de reder, boekhouder of schipper, die een schepeling in dienst neemt, wetende, dat het nog geen maand geleden is, sinds deze desertie heeft gepleegd, is strafbaar krachtens art. 394 bis W. V. Str.
MR DR J. WIJNVELDT
Lit.: E. Löhnis, Desertie van schepelingen (Ac. Pr. Leiden 1887).