of vicarius oeconomus wordt degene genoemd, die wordt aangesteld om een parochie te besturen als deze vacant is. Om de parochie niet zonder herder te laten, wordt deze, voordat de deservitor is aangesteld, volgens voorschrift van de Codex I.C. zelf (can. 472, 2° met aanvullende bepalingen in de diocesane Synoden) bestuurd door de kapelaan; zo er meerdere kapelaans zijn door de eerste in rangorde of anders de oudste in dienstjaren; als er geen kapelaans zijn door de door de bisschop aangewezen buurtpastoor en bij een parochie van religieuzen door de huisoverste.
In Nederland is bij ontslag of overplaatsing van een pastoor, deze van het ogenblik af dat zijn ontslag of overplaatsing ingaat, deservitor van de parochie, die hij gaat verlaten. De deservitor heeft dezelfde rechten en plichten als de pastoor. Hij mag echter niets doen, wat inbreuk zou maken op de rechten van de pastoor of van de parochie.Lit.: C.I.C. can. 472-473; W. Mulder, Parochie en parochiegeestelijkheid; Sipos, Enchiridion iuris canonici (Pécs 1936 ) Contea Coronata, Institutiones iuris canonici, vol. I (Taurinorum 1939); Chelodi-Ciprotti, De Personis (Vicenza 1942); Cocchi, Commentarium in C.I.C. ,vol. 3 (Taurinorum 1931).
