is de naam van het naar de Romeinse denarius genoemde Franse zilveren muntstuk, aanvankelijk uit fijn zilver, later met koper vermengd, sedert Philips I en onder Hendrik III geheel uit koper geslagen. De waarde bedroeg 1/12 sou.
De liard of denier d’or was als rekenmunt = 3 deniers tournois. In sommige streken van België was deze = 1/12 Brabantse stuiver, de denier de gros = ½ stuiver of 2,187 Nederlandse cent. De denier tournois werd door de Latijnse vorsten ook in het Oosten ingevoerd.Als gewicht was de denier = ⅓ van een gros of van een drachme = 1274,75 mg, als zilvergewicht = 1/20 gulden = 24 grein.
Als gewicht van zijde, nl. het aantal greinen, dat een echeveau weegt, waren 22 nieuwe deniers = 23 Turijnse denari; tot ca 1850 bepaalde men in Lyon de titre, d.i. het fijnheidsnummer, naar het gewicht der strengen van 475 m in greins van Montpellier = 44.9924 mg.
