(Fr. : décadent-, Lat.: decidio en cado): vervallen, in verval geraken), noemt men in het algemeen de vertegenwoordigers van een vervalperiode van een beschaving. Het zijn de „overbeschaafden”, onnatuurlijk of tegennatuurlijk in hun kunst en hun leven, ongezonde prikkels zoekend om aan hun levensmoeheid en geblaseerdheid voor een ogenblik te ontkomen.
Het is niet onbegrijpelijk, dat men met dit woord speciaal een groep Franse dichters en schrijvers uit het laatste gedeelte van de 19de eeuw heeft willen aanduiden en dat men Baudelaire, de auteur van Les Fleurs du Mal en van Les Paradis Artificiels, als hun geestelijke vader heeft beschouwd. Het decadente zou zich in deze literatuur èn in de inhoud èn in de vorm openbaren. In de inhoud, voor zover men psychische abnormaliteiten, perverse neigingen beschreef of tot uitdrukking bracht en men dus met de bestaande ethische normen in strijd kwam. In de vorm, voorzover men afweek van de eeuwenoude (als „natuurlijk” en „gezond” beschouwde) normen van de poëzie, van de bestaande regels voor prosodie en versificatie.
Toch werkt in dit alles een revolutionnair élan, waarvoor de term vdecadent” geheel misplaatst is. De „poésie (littérature) décadente” kan beschouwd worden als een reactie enerzijds op het naturalisme, anderzijds op de „poésie parnassienne”.Ook in andere literaturen, en eveneens in de beeldende kunst en de muziek, wordt wel van „decadenten” gesproken. De term is gevaarlijk, omdat men de neiging heeft, het kunstwerk daarmee naar ethische en niet naar aesthetische maatstaven te beoordelen en te veroordelen. Bovendien kan hetgeen op een bepaald ogenblik decadent lijkt de stoot geven tot een nieuwe en krachtige ontwikkeling en door latere geslachten als een volwaardig kunstwerk worden beschouwd.
DR C. F. P. STUTTERHEIM
Lit.: P. Bourget, Ch. Baudelaire (in: Essais de psychologie contemporaine, 1883); K. Martens, Roman aus der Décadence (1898); Th.
Mann, Betrachtungen eines Unpolitischen (1919); A. J. Farmer, Le mouvement esthétique et décadenten Angleterre (1931).