earl, „Admiral of the Fleet”, Viscount Borodale, Baron Beatty of the Northsea and ofBrooksby (Borodale 17 Jan. 1871 - Londen ii Mrt 1936), streed als jong officier mede in de Soedan-expeditie (18961898), waarbij hij zich als commandant van een kanonneerboot op de Nijl zodanig onderscheidde, dat hij met 27 jaar tot Commander (kap.-lt t. zee) bevorderd werd. Hij nam in 1900 deel aan de campagne in China en maakte daardoor opnieuw promotie, zodat hij reeds met Qgjaar kapitein ter-zee was en met 38 schout-bij-nacht; een record in de annalen van de Britse vloot, sinds de dagen van Nelson*.
Beatty voerde in het begin van Wereldoorlog I het bevel over het eerste eskader slagkruisers, later uitgebreid tot de ,,Battle Cruiser Fleet”, en behaalde aanzienlijke voordelen op de Duitse vloot in de gevechten bij Helgoland (eind Aug. 1914), en Doggersbank (24 Jan. 1915). Tijdens de slag bij Jutland (31 Mei 1916) commandeerde hij de voorhoede en leed ernstige verliezen tegen het zwakkere slagkruisereskader van admiraal von Hipper*. Niettemin werd hij 27 Nov. igi6 belast met het bevel over de „Grand Fleet”, als opvolger van admiraal Jellicoe*. Van 1919-1927 was hij First Sealord, de hoogste betrekking welke voor een zeeofficier in de Britse Marine is weggelegd. Beatty’s betekenis als historische figuur is het onderwerp geweest van een langdurige en felle pennestrijd. Hij is wel eens vergeleken met Cornelis Tromp*, een moedig en besluitvaardig aanvoerder, met een zeer offensieve natuur, een goed tacticus, populair en niet van persoonlijke ijdelheid ontbloot, maar geen groot leider als een De Ruyter* of Nelson.Lit.: G. Rawson, EarJ Beatty, Admiral of the Fleet (London 1930).