Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DAUW

betekenis & definitie

is in de meteorologie een vorm van neerslag, uit de alleronderste lagen van de atmosfeer afgezet op de grond, op gras, bladeren en boven de grond uitstekende voorwerpen, wanneer deze zich gedurende een heldere avond of nacht door uitstraling afkoelen tot onder het dauwpunt (verzadigingspunt; z condensatie) van de lucht. Ofschoon de door dauw neergeslagen hoeveelheid vocht niet aanzienlijk is, in het Nederlandse klimaat slechts enkele tiende mm, en dit vocht nog gedeeltelijk uit de bovenste aardlaag overgedestilleerd is, kan de dauw toch belangrijk voor de plantengroei zijn, wanneer hij de uitdroging van de bodem in regenloze tijdperken tempert.

Aan de andere kant speelt dauw een belangrijke rol bij het ontstaan van aardappelziekte.In dauw is bij heldere zon soms zichtbaar de dauwboog, die zich voor ons oog aan de van de zon afgekeerde zijde op de ondergrond — de hei of een grasveld — aftekent als een liggende omgekeerde regenboog en dezelfde verklaring als deze heeft.

Aan dauw verwant is het verschijnsel van de grondmist, die ontstaat wanneer de waterdruppeltjes zich niet alleen op de ondergrond en op vaste voorwerpen afzetten, maar ook in de lucht zelf ontstaan en zweven.

Ten slotte is rijp het aan dauw analoge verschijnsel wanneer de temperatuur beneden het vriespunt is.

DR P. GROEN.