Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

DAGZOOM

betekenis & definitie

is in de geologie de doorsnijding van een laag met de terreinoppervlakte. In de leer der ertsafzettingen wordt dagzoom ook gebruikt voor de doorsnijding van een ertslichaam met de oppervlakte.

De vorm van een dagzoom hangt dus af van de vorm van de laag en van de vorm van de terreinoppervlakte. Omgekeerd kan uit de vorm van de dagzoom de gedaante van de laag worden gereconstrueerd. Dit is gemakkelijk, wanneer de lagen horizontaal liggen of scheef zijn opgericht. Wanneer de lagen geplooid zijn en de oppervlakte sterk geaccidenteerd is, zoals in de Alpen, vereist het terugvinden van de vorm der lagen uit de dagzomen soms een behoorlijk ontwikkeld ruimtelijk voorstellingsvermogen.

In fig. 1 is in een blokdiagram een reeks evenwijdige lagen voorgesteld, die alle dezelfde helling bezitten. De terreinoppervlakte helt naar de tegenovergestelde zijde, terwijl twee dalen als V- vormige insnijdingen in deze oppervlakte gekorven zijn. De dagzomen van alle lagen lopen zigzagvormig en aan elkaar evenwijdig; die van laag 4 is door ddd aangegeven. Ingewikkelder is het verloop der dagzomen in fig. 2.

Op de zijde van het blokdiagram is in een dwarsprofiel te zien, dat een pakket van 5 lagen S-vormig geplooid is. De lagen 1,3 en 5 zijn zachter, terwijl 2 en 4 harder zijn, bijv. kalksteenlagen. De terreinoppervlakte helt in het algemeen naar voren, maar in deze algemene helling is een beekstelsel ontwikkeld, waardoor het geplooide pakket van lagen verschillend diep is ingesneden. Hoewel laag 4 oorspronkelijk ook S-vormig geplooid was, is er ten gevolge van de erosie zo weinig overgebleven, dat zij de indruk maakt van een horizontale laag, waarvan de dagzoom door het terrein slingert in verband met de insnijdingen van verschillende bergbeekjes.

Laag 2 vormt in het profiel bij At een liggende anticlinale, die door het beekstelsel in de vorm van een knoopsgat aangesneden is, waardoor laag 2 hier in een zichzelf gesloten dagzoom vertoont. De zwak gewelfde, normale plooirug bij Az in het profiel is eveneens knoopsgatvormig door het beekstelsel aangesneden. Hierbij doet zich de eigenaardigheid voor, dat, aangezien de helling van links en van rechts naar de hoofdbeek zeer gering is, de dagzoom van laag 2 in dit knoopsgat zeer breed is. Uit dit voorbeeld moge blijken, dat het lezen van de structuur van geplooide lagen uit de dagzomen eigenlijk neerkomt op het oplossen van ingewikkelde vraagstukken uit de beschrijvende meetkunde.

Geschematiseerd is het bovenste knoopsgat een snijding van een cylindervlak met een trechtervlak, het onderste de snijding van een cylindervlak met een ander cylindervlak. Bij het reconstrueren van de ware plooivormen bezit de geoloog een hulpmiddel in het meten der helling en strekking der verschillende lagen op talrijke punten.PROF. DR B. G. F.SCHER.