L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie van de Capparideeën. Het onderscheidt zich door een 4-spletige kelk, een vierbladige bloemkroon, 8-28 meeldraden, een langgesteeld vruchtbeginsel met zittende stempel en een 1- of 2-hokkige, veelzadige bes. Het omvat een io-tal ongedoornde heesters en bomen van de keerkringslanden met verspreide, gesteelde, 3-tallige bladeren, van welke sommige als sierplanten, andere als artsenijgewassen gezocht zijn.
Tot de soorten behoren: C. fragrans Sims., een heester van Siërra Leone met gedraaide stengel en welriekende, tot eindstandige trossen verenigde bloemen; C. gynandra L., een Westindische boom; de eetbare vruchten zijn zoet van smaak en rieken naar uien, eigenschappen, die ook bij C. Tapia L. van West-Indië en Zuid-Amerika voorkomen; C. religiosa Forst., een vrij hoge boom van Oos-tIndië en de Gezelschaps-Eilanden met naar wijn riekende bloemen en naar wijn smakende, eetbare, vruchten, die zo groot zijn als kippeneieren; C magna D.C., die in Cochinchina, en C. excelsa Boj., die op Madagascar groeit.
