L. is de naam van een plantengeslacht met een 50-tal soorten op het zuidelijk halfrond, in Zuid-Amerika, Zuid-Afrika en Zuid-Azië, behorend tot de familie van de Samengesteldbloemigen (Composieten) en meer in het bijzonder tot de verwantschap van de chrysanthemums. Het is een geslacht van kleine, vertakte, eenjarige kruiden met verspreide, getande of veerspletige bladeren met smalle slippen en kleine, gele bloemhoofdjes aan het einde van opvallend onbebladerde takken.
Het bloemhoofdje schijnt alleen uit buisbloemen te bestaan, maar in werkelijkheid is om de schijf met 2-slachtige bloemen 1 rij bloemkroon loze vrouwelijke randbloemen aanwezig. Ook aan de bladachtig vlakke, niet van een vruchtpluis voorziene vruchtjes is te zien, dat er iets bijzonders in het spel is, want die, welke aan de rand van de vlakke, niet met stroschubben bezette bloembodem staan, zijn gesteeld, die van de schijf meestal niet. Tot dit geslacht behoort een bekende sierplant, C. coronopifolia L., in het Nederlands Gele Knoopjes of Goudknopje geheten en afkomstig uit Zuid-Afrika. Het is een slechts 1 à 2 dm hoog plantje met een vertakte, liggende stengel met diep ingesneden onderste en niet of weinig ingesneden, stengel-omvattende bovenste bladeren.
Men vindt het ook wel verwilderd of adventief.