(I, Lat.: krans), bij de Grieken en Romeinen een hoge onderscheiding bij verschillende gelegenheden. Bij de Grieken werd zij verleend aan overwinnaars in de verschillende spelen; zij was van verschillende soorten bladeren gemaakt.
Ook bij ambtelijke handelingen werden kransen gedragen; eveneens bij het spreken in raad en volksvergadering, bij het offeren, bij feesten en bij het gemeenschappelijk drinken na de maaltijd (symposion). Als ereteken werd de krans verleend aan verdienstelijke burgers en vreemdelingen; zij was dan dikwijls van goud.Bij de Romeinen was de corona een militaire onderscheiding. De hoogste was de corona graminea of obsidionalis, gemaakt van gras en toegekend na de belegering van een stad; hierop volgde de corona laurea of triumphalis, van laurier en gedragen door de triumphator (z triumphus); hem werd later ook een gouden krans boven het hoofd gehouden, en gouden kransen werden hem door steden geschonken. De corona laurea mocht door Caesar, Augustus en latere keizers voortdurend worden gedragen. De veldheer, wie een ovatio (kleine triumf) ten deel viel, droeg de corona myrtea of ovalis. Naast deze golden als zeer hoge onderscheidingen: de corona civica of quercea, gemaakt van eikenbladeren en verleend voor het redden van een burger; zij werd aan Augustus in 27 v.
Chr. verleend voor de redding van de staat en opgehangen als blijvend ereteken aan de deur van het keizerlijk paleis. Hetzelfde was sinds keizer Claudius het geval met de corona navalis (ook rostrata of classica genaamd) en verleend aan hem, die in een zeegevecht het eerst oversprong op een vijandelijk schip; zij was versierd met scheepssnebben (rostra). De corona muralis werd gegeven aan hem, die het eerst de muur van een vijandelijke stad beklom; zij was versierd met uitsteeksels, gelijkend op de tinnen van een muur. Daar de corona later het ereteken van de keizers werd, ging haar betekenis over in kroon. De stralenkrans, corona radiata, was in de eerste twee eeuwen n.
Chr. de onderscheiding van na hun dood vergoddelijkte keizers. Eerst sedert Caracalla komt de corona radiata voor op munten, die in naam van de keizer geslagen werden, terwijl zij op munten van de Senaat reeds sedert Nero voorkomt. In overdrachtelijke zin betekent corona een kring toehoorders en de stralenkrans van de heiligen.
(2) is de naam van de buitenste atmosfeer van de zon. Zij kan slechts bij totale zonsverduistering met het blote oog waargenomen worden als een helderwitte krans om de zon. In 1930 is het de Franse sterrenkundige Lyot gelukt om met een zeer verfijnd instrumentarium, de zgn. coronagraaf, de corona ook buiten een zonsverduistering waar te nemen.
De gassen in de corona vertonen heftige bewegingen, die schijnen samen te hangen met zonnevlekken en erupties op ’t zonneoppervlak. Merkwaardig is dat de corona een temperatuur van ongeveer een millioen graden heeft, welke aanzienlijk hoger is dan de temperatuur van de lagere zonneatmosfeer. Het spectrum van de corona is lange tijd een raadsel geweest; men heeft wel gemeend met een op aarde onbekend gas, coronium gedoopt, te doen te hebben. In 1942 is de Zweedse natuurkundige Edlén er echter in geslaagd aan te tonen dat de onbekende spectraal-lijnen toegeschreven moeten worden aan metaaldampen, o.a. ijzer en nikkel, van bijzonder hoge temperatuur.
Van de oorzaken van de hoge temperatuur en de merkwaardige bewegingen van de corona is nog slechts weinig bekend. Deze problemen staan thans in het centrum van de belangstelling der zonneonderzoekers, die op v erscheidene hoge berg-stations coronagrafen opgesteld hebben (z zon).