noemt men een natuurlijk, tussen buitendijkse gronden gelegen water, vooral aan benedenrivieren. Het betekent dus zoveel als kreek.
Zo heeft men de Dordtsche Kil, de Bakkerskü, Bleeke Kil en vele andere in de Biesbosch, de Groote en Kleine Kil bij Assenede (Zeeuwsch-Vlaanderen) enz. De naam kil is ook wel eens gebruikt ter aanduiding van de diepste geulen in de Oceaanbodem, thans meer algemeen aangeduid als trog.