Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

COPIËREN

betekenis & definitie

Op de handelskantoren e.a. dient men afschrift te houden van alle uitgaande brieven en daar het afschrijven veel tijd vereiste gebruikte men er copieerpersen. Men schreef nl. een brief met copieerinkt op een blad papier en bracht het schrift over op de rugzijde van doorschijnend copieerpapier, door beide op elkaar onder de copieermachine te leggen en daarna deze te laten werken.

De inrichting van de copieerpersen is verschillend. Doorgaans bestaan zij enkel uit een schroef, die op twee metalen bladen werkt, tussen welke zich het handschrift met het copieerpapier of copieerboek bevindt.

Op grote kantoren gebruikte men somtijds meer samengestelde machines tot het copiëren van schriftstukken. Het oorspronkelijke stuk werd op een rol bevestigd, waarover een lange strook copieerpapier liep en waarop dus bij iedere omdraaiing een afdruk kwam. Vóór die tijd was het copieerpapier reeds door een bak met water gegaan, terwijl het later op een trommel, van binnen door gas- of spiritusbranders verwarmd, snel gedroogd werd. Bij het uittreden werd het automatisch in afzonderlijke stukken gesneden.

Van iedere brief kreeg men 10 copieën, terwijl de machine per uur ongeveer 1000 copieën leveren kon.

Geleidelijk is deze manier van vermenigvuldiging door moderne vindingen en daarmee het vorenbedoelde begrip „copiëren” op de achtergrond geraakt. Bij het typen van een brief op een schrijfmachine kan tegelijkertijd een aantal afschriften worden gemaakt door het vereiste aantal papierbladen, tot een maximum van 5 à 6, in de machine te leggen, elk blad voorzien van een vel carbonpapier. Een ander middel om afschriften van brieven enz. te maken is deze te fotograferen; de gefotografeerde stukken noemt men fotocopie.

JOHAN SCHWENCKE.

< >