L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie van de Caesalpiniaceeën. Het onderscheidt zich door een 4-delige kelk, het ontbreken van de bloemkroon, 10 meeldraden en een gesteelde, samengedrukte, langwerpig ronde peul met één elliptisch, van een arillus voorzien zaad.
Het telt 24 soorten, 16 in tropisch Amerika en 8 in Afrika, bomen met verspreide, even- of onevengevinde bladeren met meest tegenovergestelde, asymmetrische deel blaadjes en tot trossen verenigde bloemen. Door insnijding in de stam van die bomen verkrijgt men de bekende copaïvabalsem (z balsems). Tot de soorten, die in dit opzicht het belangrijkst zijn, behoren C. officinalis L., voorkomend van Guyana tot Columbia, C. guyanensis Desf. uit Guyana en Brazilië, C. Langsdorfii Desf. en C. coriacea Mart. uit Brazilië.
De Afrikaanse soorten, C. Gorskiana Benth., C. Demeusei Harms e.a., leveren Copal. Het kernhout van de Zuidamerikaanse C. bracteata Benth. komt als zgn. Amaranthout in de handel.