lord Howard of Effingham, eerste graaf van Nottingham, Engels admiraal (1536 - Croydon 14 Dec. 1624), was verwant met de Tudors (zijn vader was oudoom van koningin Elizabeth). Reeds in 1559 werd hij als gezant naar Frankrijk gezonden.
In 1569 was hij generaal der cavalerie en werd hij, evenals enige malen later, aangewezen om een opstand der Katholieken te onderdrukken. In de Parlementen van 1563 en 1572 zat hij in het Lagerhuis voor Surrey, waar zijn vader lord lieutenant was. Toen deze in 1573 stierf, ging hij als Peer naar het Hogerhuis. Reeds toen commandeerde hij een eskader. In 1583 werd hij Lord Chamberlain der koningin, die hem (m.a.) belastte met het onderzoek naar de medeplichtigheid van Maria Stuart aan ontdekte complotten. In 1585 werd hij lord admiral, zodat hij aan het hoofd der Engelse vloot stond toen deze de Armada moest bestrijden (1588).
Daarna nam hij nog aan enige expedities deel, o.a. met Essex (in 1601 was hij commissaris in diens proces) aan die van Cadiz (1596). In 1597 verhief Elizabeth hem tot graaf van Nottingham. Eerst in 1618 nam hij officieel ontslag als admiraal.Lit.: J. A. Williams on, The Age of Drake (1938).