Sieb. et Zucc. is de naam van een Coniferen-geslacht, gewoonlijk tot de familie der Taxaceeën gerekend, maar ook wel tot een eigen familie, die der Cephalotaxaceeën, verheven, met een 5-tal Oostaziatische soorten, heesters of bomen met afstaande takken en grote, platte naalden in 2 rijen. De meeldraden hebben meest 3 helmhokjes en de kleine vruchtbladen staan in enige gekruiste paren, elk met 2 atrope zaadknoppen.
Het rijpe zaad wordt tot een langwerpige bruine, besachtige schijnvrucht door het vlezig worden van het integument. Van de soorten zijn het best bekend C. drupacea Sieb. et Zucc. uit Japan en C. Fortuni Hook. uit China, beide veel als sierplanten gekweekt. Interessant is de var. fastigiata Pilger van eerstgenoemde soort, met opstaande takken en spiraalsgewijs geplaatste naalden.