is de naam van een plantenfamilie met slechts een enkel geslacht en een enkele soort, Cephalotus Follicularis Labill., voorkomend in de moerassen van Z.W.-Australië. Het is een kruid met in een spiraal staande, deels vlakke, eivormige, deels kanvormige, van een deksel voorziene, insectenvangende rozetbladen en smalle bloempluimen.
De bloemen zijn radiair symmetrisch en tweeslachtig, met een 6-bladig bloemdek, 12 meeldraden en 6 vrije vruchtbladen met i of 2 bodemstandige zaadknoppen, waaruit onzekerheid voortvloeit over de plaats in het systeem, die men aan deze familie moet toekennen. Een eiwitsplitsend enzym wordt door de kannen niet uitgescheiden, en micro-organismen bewerken het vergaan der insectenlichamen, waarbij rotting wordt voorkomen door een door de plant uitgescheiden stof.