Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CARNAVAL

betekenis & definitie

de vooravond van de veertigdaagse vasten, die bij de Katholieken aan de viering van het Paasfeest voorafgaat, op vele plaatsen van oudsher feestelijk met optochten gevierd. Het woord is verkeerdelijk afgeleid van carnevale („vlees, vaarwel!”) of van carnelevare (opruimen van het vlees), hangt misschien samen met de char naval of het wagenschip bij het heidens jubelfeest om de weerkerende lente—al wordt ook deze afleiding thans betwist — waarschijnlijk een vermenging van een Romeins lentefeest en een Germaans offerfeest.

De kerkelijke en wereldlijke overheid trad streng op tegen de overdaad, die het feest dikwijls deed ontaarden. De Reformatie keurde het af als superstitie. Pannekoeken, poffertjes, krakelingen, zijn de gebruikelijke versnaperingen. Kinderen trekken rond met rommelpot of foekepot om koek en eieren op te halen.

Dit alles komt voor op de bekende schildering van Pieter Brueghel de Oude, die tegelijk kostelijk van humor is.Lit.: J. Schrijnen, Nederlandsche Volkskunde (1930, met lit.). Deubner in Jahrb. d. Arch.

Instit. dl 42 (1927), p. 184 (over de etymologie).

< >