Italiaans bouwmeester (Bruciate, bij Como, 1634/’38 - Rome 5 Febr. 1714), werkte hoofdzakelijk te Rome, waar hij ca 1660 bij Bernini arbeidde. Hij heeft ook tot Pietro Cortona en Carlo Rainaldi in relatie gestaan.
Met Bernini maakte hij de S. Maria dei Miracoli. De vernieuwing van de Fontana Paolina staat op zijn naam, evenals de bouw van de Dogana di Terra in de Neptunustempel. Het Theater Tordinona werd door hem verbouwd, terwijl hij een aanbouw maakte aan het Palazzo di Montecitorio. Ca 1700 bouwde hij de Biblioteca Casanatense. Men schrijft ook aan hem of zijn invloed toe de verbouwing van het Palazzo Reale te Genua en de Palazzi Scipione, Capponi en Panciatichi te Florence. Van zijn grootse projecten, zoals de uitbreiding van het plein voor de St Pieter, het plein van Montecitorio en een verbouwing van het Colosseum, zijn publicaties bekend, die veel belangstelling hadden en hem ook in het buitenland bekend maakten. Hij schijnt voor Loyola aan Jezuïetengebouwen in Spanje gewerkt te hebben, terwijl ook L. von Hildebrandt in Oostenrijk en Pöppelmann in Dresden onder zijn invloed stonden.Bibl.: Discorso del cavalier C. F. sopra il Monte citatorio situato nel Campo Martio ad altre cose ad esso appartenenti (Roma 1694); II Tempio Vaticano e sua origine con gli edific cospicui antichi e moderni (Romai 1696); L’anfiteatro Flavio descritto e delineato (L’Aja 1725).
Lit.: E. Coudenhove-Erthal, C. F. und die Architektur des römischen Spätbarocks (Wien 1930).