Italiaans schilder (Venetië ca 1430/35-Ascoli Picano 1495), leerde waarschijnlijk eerst in het atelier van de Vivarini’s en onderging te Padua de invloed van de school van Squarcione, vooral van Mantegna. Van 1468 af werkte hij in de Mark van Ancona.
Ca 1473 vestigde hij zich te Ascoli. In deze omgeving bleef hij werkzaam tot zijn dood. Er zijn zeer veel altaarstukken van hem bewaard. O.a. bevinden er zich verschillende in Amerikaanse verzamelingen.
Zijn altaren zijn dikwijls uit een aantal kleine paneeltjes opgebouwd en onderscheiden zich door een rijke toepassing van goud op een dikke plastische onderlaag, voor het aangeven van nimbus of sieraden e.a. Wat dat betreft, bestaat er enige relatie met de Byzantijnse traditie, zoals deze op andere wijze in de ikonen zal voortleven. Technisch is zijn werk meestal uitstekend, maar het spel van zijn gebaren is, vooral na 1476, vaak wat gemaniëreerd en geaffecteerd. Bovendien is de schilder door zijn verblijf in de provincie tamelijk conservatief gebleven.Carlo Crivelli was een zeer vruchtbaar meester. Bovendien had hij verschillende leerlingen, die in zijn stijl doorwerkten. Hiertoe behoorde zijn broer Vittorio Crivelli.
DR J. S. WITSEN ELIAS
Lit.: G. Rushforth, C. C. (London 1900); F. Drey, Cr. u. seine Schule (1927).
