Deens schrijver (Kopenhagen 11 Mei 1807 - Odense 25 Oct. 1846), had als onechte, later geëchte zoon een moeilijk leven. Hij heeft na een mislukte studie slechts korte tijd een vaste werkkring als journalist gehad en leidde een losbandig leven, waar hij af en toe hevig berouw over had.
Hij oefende bittere critiek uit op de toenmalige samenleving in Min Broders Levned (1835, het Leven van mijn Broeder), een onder het pseudoniem Johannes Harring uitgegeven vrij realistische beschrijving van zijn eigen jeugd. Verder schreef hij enige drama’s, die in zijn eigen tijd al slecht beoordeeld werden. Eén, Gids Ungdom (1830), is verloren gegaan, de andere zijn Dronning Christine af Sverig og Monaldeschi (1833), Cromwells San, een bewerking van Scribe’s stuk en verschillende gedichten Öjeblikkets Bern (Kinderen van het ogenblik, 1845) in de stijl van Bellman en Byron. Zijn proza, vooral Min Broders Levned, heeft wel betekenis gehad voor het latere realisme, o.a, voor S. Schandorph* en H. Drachmann*.Bibl., lit.: Samlede Vaerker uitgegeven door Vilh. Möller (1866-1867); Georg Brandes, Saml. Skrifter II; H. Schwanenflügel, G. B. (1907).