bestaat uit twee concentrische ringen A en B. De ring A is door middel van de assen aa draaibaar opgehangen aan de vaste punten vv; a en a liggen daarbij diametraal tegenover elkaar.
De ring B is binnen de ring A draaibaar opgehangen door middel van de assen bb, liggende op 90° van aa; aa en bb liggen in één vlak. Aangezien ring B zodoende draaibaar is in twee onderling loodrechte richtingen, bezit deze ring alle mogelijke vrijheden van beweging. Onafhankelijk van verplaatsingen van de ophangpunten w kan men B dus steeds een vaste stand in de ruimte geven.Van deze eigenschap van de cardanusring wordt o.m. gebruik gemaakt bij magnetische en gyroscopische kompassen (z kompas).