Heilige (Keulen ca 1030 - 6 Oct. 1101), deed zijn theologische studiën te Reims en te Parijs en was van 1057-1076 leraar aan de domschool te Reims, terwijl hij de titel had van kanunnik der S. Cunibertuskerk te Keulen.
Wegens zijn strijd tegen de simonie moest hij vluchten en trok zich ten slotte in de woeste bergkloof „La Chartreuse” bij Grenoble terug, waar hij de grondslag legde van de Orde der Kartuizers. Een nieuwe regel schreef hij niet: zelf had hij een tijdlang te Molesme de regel van S. Benedictus beoefend en bouwde daarop nu voort. Hij trachtte het leven in gemeenschap te verenigen met het kluizenaarsideaal. Hij deed daarom afzonderlijke cellen bouwen, die kleine huisjes op zich vormen en zich rondom het hoofdgebouw uitstrekken.
Aanvankelijk kwamen de monniken alleen des Zaterdags bijeen. Dat de boeteschreeuw van een dode, die plotseling levend werd, hem tot zulk een verstorven leven zou gevoerd hebben, is een legende: paus Urbanus VIII heeft ze uit het Romeins brevier doen schrappen. In 1090 kwam hij naar Rome, waar paus Urbanus II, een leerling van hem, eiste, dat hij zijn raadsman werd. Onmiddellijk richtte hij er een Kartuizerklooster op nabij de ruïnes van de Thermen van Diocletianus.
Toen hij met de paus voor Hendrik IV naar Zuid-Italië vluchten moest, werd hem toegestaan om ook de wildernis van La Torre met zijn discipelen te gaan bevolken. Hier stierf hij, door de broeders omringd. Leo X liet zijn Officie toe voor de Kartuizers, Gregorius XV nam het op in het Romeins brevier, en Clemens X schreef zijn feest (6 Oct.) in geheel de Latijnse Kerk voor, wat zoveel was als een canonisatie.De H. Bruno werd eerst betrekkelijk laat in de kunst voorgesteld, zijn verering bestond wel in de Kartuizerorde, doch eerst in 1514 kreeg deze verlof het officie te zijner ere te bidden. Daarbij is deze boeteheilige een typische voorstelling voor de spiritualiteit van het Barok. Hij wordt steeds in Kartuizerhabijt met breed scapulier afgebeeld en heeft als attributen boek, kruisbeeld, doodshoofd (wereldverachting), aan zijn voeten soms mijter en staf (hij weigerde bisschop van Reggio te worden) en wereldbol.
Een der fraaiste beelden, zonder attributen, leverde de Franse beeldhouwer Houdon voor de kerk Maria degli Angeli te Rome (1768). Voorts zijn er enkele beelden en schilderingen uit de Keulse school van de tweede helft der 15de en het begin der 16de eeuw. Er bestaan ook vele reeksen voorstellingen uit zijn leven.
Lit.: Migne, Patrologia Latina 152-153. Hier staan zijn geschriften afgedrukt (niet te verwarren met die van Bruno van Asti of Segni) en wordt zijn leven critisch behandeld; H. Scholtens, Een boek over Karthuizers (Roermond 1924).