is een apocrief boek van het O.T. waarin in de vorm van een brief van Jeremia aan de Babylonische ballingen de dwaasheid van de afgodendienst en de beeldenverering in het licht wordt gesteld. Het geschrift is van belang voor de kennis van verschillende vormen van oosterse godsdiensten.
Het is niet met zekerheid te zeggen, wanneer dit geschrift is ontstaan, maar waarschijnlijk in de iste eeuw v. Chr.