feestdag van de H. Briccius (13 Nov.), in de geschiedenis vrijwel alleen bekend en vermeld om de slachting die op die dag in het jaar 1002 de Angelsaksische koning Aethelred II onder de in zijn rijk gevestigde Denen liet aanrichten.
De enige betrouwbare mededeling nopens deze moordpartij — afkomstig uit de Angelsaksische kroniek — is weinig uitvoerig of duidelijk, zodat de betekenis en draagwijdte van „Bricciusdag” door de historici op zeer uiteenlopende wijzen is beoordeeld. Dat het de uitmoording zou zijn geweest van alle in het rijk van Aethelred gevestigde Denen, of zelfs enkel van de Deense mannen, is moeilijk te aanvaarden. Vermoedelijk gaat het alleen om een verraderlijke executie van Deense avonturiers die in de voorgaande jaren in Aethelred’s dienst aan het hof of in het leger waren getreden en die nu dreigden samen te zweren met hun tegen de Angelsaksische koning opererende landgenoten (z Sven) of reeds een complot tegen het leven van de koning hadden op touw gezet.DR L. VOET.