Frans schrijver (Mussy l’Evêque Oct. 1638 - Parijs 15 Sept. 1701), schreef fabels, epigrammen, satirische verzen, novellen en romans, daarnaast enkele onbelangrijke treurspelen, en beter geslaagde blijspelen. Hij nam een werkzaam aandeel in de letterkundige polemiek dier dagen, zo in de strijd tegen Molière en schreef naar aanleiding van diens Ecole des femmes (1662) en Critique de l'Ecole des femmes (1663) Le portrait du peintre ou la contre-critique de l'Ecole des femmes, opgevoerd 19 Oct. 1663, waarin hij het laatstgenoemde stuk volgt en aanvalt.
Zijn stuk La satire des satires ( 1669) is gericht tegen Boileau ; de opvoering er van werd verboden. Van de eerste voorstelling van Britannicus van Racine (13 Dec. 1669) heeft hij een duidelijk beeld gegeven in zijn novelle Artémise et Poliante (1670). Zijn La Comédie sans titre ou Le Mercure Galant (1683) Was ingegeven door Le Mercure Galant, een soort maandelijks verschijnende krant, gepubliceerd door Donneau de Visé en Thomas Corneille. In 1690 gaf hij Esope à la ville en in 1701 Esope à la cour, waarin hij de libertijnen hekelt. Bij de uitgave van zijn toneelspelen in 1694 had een geestelijke, le Père Caffaro een inleiding geschreven waarin het toneel verdedigd werd; deze werd daarop aangevallen door Bossuet. Voor de geschiedenis van de psychologische roman zijn belangwekkend de Lettres à Babet, opgenomen in de Lettres de respect, d'obligation et d’amour (1666; heruitg. 1891).Bibl.: Théâtre (1694; latere uitg. 1725, 1747).
Lit.: Ada Gandini, Boursault et Boileau, in: Rev. de l'Hist. litt. de la France (1908); A. Hoffmann, Edm. B. nach seinem Leben und in seinen Werken (Metz 1902); St René Taillandier, Etudes litt.: B. (Paris 1881).